Jaarlijks vindt men in België 300 à 350 ton niet ontplofte munitie. Ongeveer 70% ervan is afkomstig uit de Eerste Wereldoorlog en hiervan bevat ca. 6 % een toxische lading.
De niet ontplofte munitie die wordt gevonden, betreft voor het overgrote deel “toevalsvondsten” die worden gedaan door landbouwers of door arbeiders die infrastructuurwerken uitvoeren in de (water)bodem. In tegenstelling tot wat velen denken, is deze munitie inwendig nog in zeer goede staat zodat ze nog steeds kan ontploffen wanneer ze op ongepaste wijze gemanipuleerd wordt. Deze “toevalsvondsten” worden door DOVO geïdentificeerd, geneutraliseerd, geëvacueerd en vernietigd. Het preventief opsporen van niet ontplofte munitie behoort niet tot de taken van DOVO en wordt daarom meer en meer uitgevoerd door CTE-opsporingsbedrijven. Op plaatsen waar niet-ontplofte munitie mogelijk aanwezig is, is het preventief opsporen ervan - en bijgevolg ook het vermijden van accidentele ontploffingen- een veiligheidsmaatregel die ongevallen kan vermijden. Grosso modo kan de niet ontplofte munitie onderverdeeld worden in:
Consulteer onze bommenkaart. |